Panna cotta betekent gekookte room in het Italiaans. Het is een zacht roomdessert en combineert goed met de friszure frambozen. Voor een cateringklus heb ik zaterdag dit dessert gemaakt. In plaats van de panna cotta op bordjes te storten, hebben we ze in deze mooie schaaltjes met dekseltje geserveerd. Dat was makkelijker met vervoeren en ik vond het een leuk verassingseffect.

Een jaar geleden: Chili-garnaal-tortilla met avocadosalsa
Twee jaar geleden: Griekse stoofschotel met gremolata

Ingrediënten:
| bereidingstijd 20 minuten + 30 min afkoelen + 4 uur opstijven | 4 personen |

• 500 ml slagroom • 40 g suiker • 1/2 vanillestokje, in de lengte opengesneden • 3 gelatineblaadjes • 100 g frambozen (vers of diepvries) • 2 el poedersuiker • eventueel 1 el sinaasappel- of citroenlikeur • eventueel fruit om te garneren

Bereiding:

Schraap het merg met een scherp mesje uit het vanillestokje. Voeg de merg en het stokje samen met de suiker toe aan de slagroom. Verwarm de slagroom 15 minuten, maar laat het niet koken. Haal de pan van het vuur en verwijder het vanillestokje.

Week de gelatineblaadjes 5 minuten in koud water. Knijp de blaadjes goed uit en voeg ze toe aan de warme room. Laat de room onder regelmatig roeren tot lobbig afkoelen. Schenk de room in 4 vormpjes. Dek de vormpjes af en laat de panna cotta +/- 4 uur opstijven in de koelkast.

Pureer de frambozen. Als je frambozen uit de vriezer gebruikt, verwarm ze dan kort in een pannetje. Breng op smaak met wat poedersuiker en likeur. Zet de saus tot gebruik koel weg.

Nu kun je twee dingen doen. Of je stort de panna cotta op een bordje. Houd daarvoor de vormpjes kort in heet water. Leg een bordje op het vormpje en keer bordje en vormpje om. Je kunt ook de panna cotta in het kopje laten zitten. Schenk wat frambozensaus over de pannacotta en garneer eventueel met wat vers rood fruit.