Voor mijn hartige taartjes met tuinbonen, fêta en kerstomaatjes  heb ik twee kleine vlaaivormpjes gekocht. En omdat ik toch kruimeldeeg ging maken, kon ik me ook nog wel uitleven op extra (zoet) kruimeldeeg voor twee aardbeientaartjes. Hmm lekker! Deze kleine taartjes zien er toch uit om op te eten?

Ingrediënten:
| bereidingstijd 60 minuten | 2 personen |
• 85 g bloem • 40 g koude boter, in blokjes • 2 el poedersuiker (als je van heel zoet deeg houdt, dan nog wat meer) • 125 g mascarpone • vanillesuiker • 250 g aardbeien

Bereiding:

Meng de bloem, een snuf zout, poedersuiker en boter tot een kruimig mengsel (in keukenmachine of met je handen). Voeg een beetje (2-3 el) koud water toe en kneed tot een samenhangende bal deeg. Laat het deeg 15 minuten rusten in de koelkast.

Verwarm de oven voor op 200 graden. Verdeel het deeg in twee gelijke delen en rol ze uit op een met bloem bestoven werkblad. Bekleed twee vlaaivormpjes met losse bodem van 12 cm doorsnede en een hoogte van 2 cm met het deeg. Prik de bodem in paar keer in met een vork. Zet de vormpjes 15 minuten in de koelkast. Leg bakpapier op de deegbodems en vul de vormpjes met steunvulling (bijv. rijst of gedroogde peulvruchten). Bak ze 15 minuten op een bakplaat in de oven. Verwijder de steunvulling en bakpapier en bak nog 15 minuten of tot ze goudbruin zijn. Laat ze afkoelen.

Meng naar smaak vanillesuiker door de mascarpone. Vul de taartjes met een laagje mascarpone en verdeel de aarbeien erover.