Ingrediënten:
| bereidingstijd 60 minuten | lunch voor 4 personen of hoofdgerecht voor 2 personen |
• 170 g bloem • 75 g koude boter, in blokjes • 200 g fêta, verkruimeld • 200 g geblancheerde en (dubbel)gedopte tuinbonen • 10 kerstomaatjes, gehalveerd • 2 eieren • 100 ml slagroom • verse basilicumblaadjes
Bereiding:
Meng de bloem, een snuf zout en boter tot een kruimig mengsel (in keukenmachine of met je handen). Voeg een beetje (4-6 el) koud water toe en kneed tot een samenhangende bal deeg. Laat het deeg 15 minuten rusten in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 200 graden. Verdeel het deeg in vier gelijke delen en rol ze uit op een met bloem bestoven werkblad. Bekleed vier vlaaivormpjes met losse bodem van 12 cm doorsnede en een hoogte van 2 cm met het deeg. Prik de bodem in paar keer in met een vork. Zet de vormpjes 15 minuten in de koelkast. Leg bakpapier op de deegbodems en vul de vormpjes met steunvulling (bijv. rijst of gedroogde peulvruchten). Bak ze 15 minuten op een bakplaat in de oven. Verwijder de steunvulling en bakpapier en bak nog 15 minuten of tot ze goudbruin zijn.
Verdeel 150 g fêta , de tuinbonen en kerstomaatjes over de vormpjes. Meng in een kom de slagroom en de eieren, breng op smaak met zout en peper en schenk in de vormpjes. Bak 12-15 minuten of tot de vulling gestold is. Laat 10 minuten afkoelen en neem uit de vormpjes. Garneer met de rest van de fêta en basilicumblaadjes en serveer warm.